
Rock & roll was in de tweede helft van de jaren ’50 van de vorige eeuw een tot dan toe ongekend populaire muzieksoort. Maar ‘rock & roll’ werd in de zwarte gemeenschap in de VS al veel eerder gespeeld en werd gewoon ‘rhythm and blues’, boogiewoogie of jazz genoemd, allemaal muzieksoorten met afro-amerikaanse wortels.
Voorbeelden zijn: “Roll ‘em Pete” van Big Joe Turner en pianist Pete Johnson (1939), “Rocking this house” van Memphis Slim and the House Rockers (1946), “Rock and Roll“ van Wild Bill Moore (1948), “Rock the joint” van Jimmy Preston (1949), “Saturday night fish fry” van Louis Jorden (1949) en “Rocket 88” van Jackie Brenston.
Het volgende filmje (15 minuten) toont een groot aantal artiesten die achteraf onder het label ‘rock & roll’ gerangschikt kunnen worden. De invloed van de afro-amerikaanse wortels, boogiewoogie in het bijzonder, is duidelijk hoorbaar.
De term rock & roll was weliswaar bekend, maar had geen betrekking op een muzieksoort. Het was de benaming van de beweging van een schip op de golven (‘rocking and rolling’) en kreeg later een expliciet seksuele betekenis als onder andere Trixie Smith in 1922 zingt ‘My (man) rocks me with one steady roll’ of Billy Ward in 1951 ‘I rock ‘em roll ‘em all night long’.
Disk jockey Alan Feed gebruikte de term in 1951 voor het eerst als benaming van een type muziek. Zijn programma werd zowel door blanke en zwarte Amerikaanse jongeren beluisterd. Van rock & roll wordt wel gezegd dat het de eerste muziekstijl was die aan een specifieke leeftijdsgroep en niet aan een etnische groep zoals dat tot dan toe in de VS het geval was. Daarmee is de term ook verbonden met de ontwikkeling van een jongerencultuur, met een eigen kleding, stijl van uitgaan en dansen. De twist is onverbrekelijk met rock & roll verbonden.
Voor een doorbraak van het genre zorgden blanke musici – of misschien beter hun platenmaatschappijen – zoals Bill Haley and his Commets met “Rock the joint”(1952), dat al eerder gezongen was door Jimmy Preston, “Rock around the clock” (1954), en “Shake, rattle and roll” eerder gezongen door Big Joe Turner.
Het liedje “Rock around the clock” werd pas in 1955 een wereldhit dankzij de film ‘Blackboard Jungle’, een film waarin de latere icoon Sidney Poitier debuteerde. Voor het eerst braken er rellen met fans die een optreden van de groep wilden bijwonen. Hier kun je Bill Haley en zijn Comets (en zijn toehoorders) aan het werk zien
Andere hits van Bill Haley waren “See you later alligator” ,” Rock-a-beatin’ boogie”, “Rip it up”, “Hot dog buddy buddy” en meer….
De roem van Bill Haley daalde snel; toen Elvis Presley op het toneel verscheen en deze een veel groter sexappeal bleek te hebben keerden zijn fans hen massaal de rug toe. Maar in de eerste plaats, hij had een fantastische stem. Bill Haley was reus op wiens schouders, Elvis kon gloriëren. Hier kun je kijken naar “Ready Teddy” (1957) in de Ed Sullivan Show. Meestal is alleen zijn bovenlijf in zicht, want men vond de schokkende bewegingen met zijn onderlijf aanstootgevend voor de kijkers.
Over Elvis valt zo veel te vertellen dat ik daaraan een aparte verkenning wijdt.
Anderen die meedreven op de golf van rock & roll waren Johnny Cash met “Folsom prison Blues” en uiteraard ook Buddy Holly, wiens carrière op noodlottige wijze werd beëindigd door een vliegtuig ongeluk (1959). Buddy Holly verwierf grote beroemdheid met liedjes: “Peggy Sue”, “Oh boy” en “That will be the day”.
Hier kun je luisteren naar Peggy Sue tijdens een optreden in de Ed Sullivan show (1957).
Het ‘nieuwe’ type muziek kreeg de benaming ‘rockabilly’, een woord dat verwijst naar de cross-over van rock en country & western (‘hillbilly’-muziek). Dit is een voorbeeld van de manier waarop blanken hun stempel op de geschiedschrijving drukten. Rock & roll-muziek werd, zoals je hebt kunnen horen al van vanaf de jaren ’40 gespeeld en had een Afro-Amerikaanse oorsprong.
Het was eerder zo dat blanken, waarvan sommige tot dan toe countryzangers waren, de muziekstijl van hun zwarte collega’s overnamen. In het voornoemde optreden van Johnny Cash is dat goed te horen. Voorkomen dat ‘zwarte’ muziek country & western zou infiltreren, was dan ook de belangrijkste reden dat het (blanke) establishment verdere optredens van Bill Haley en Elvis Presley in de tempel van het country & western genre, het Grand Ole Opry House in Nashville, wist te voorkomen[1].
Overigens kregen enkele zwarte artiesten later wel erkenning als rock & roll-artiest, zoals Little Richard, hier met “Long tall Sally“(1955, met Bill Haley in het publiek), Chuck Berry met “Johnny B. Goode”(1958) en Fats Domino. In 1957 zei de laatste: ‘What they call rock ‘n’ roll now is rhythm and blues. I’ve been playing it for 15 years in New Orleans’.
Het nu volgende liedje “Jambalaya” was zeker niet bedoeld als rock & roll nummer, maar daar trekken de muzikanten zich niets van aan en het publiek nog minder. De muzikanten zijn niemand minder dan Fats Domino, Jerry Lee Lewis, Ray Charles, Ron Wood (nu Rolling Stones) en Paul Shaffer. Het totaal opgezweepte publiek verzorgt de achtergrond ‘vocals’. (nou ja, achtergrond….)
Elvis Presley was goed bekend met de meeste ‘zwarte’ rock & roll artiesten en had er grote bewondering voor. Toen hij ‘King of rock & roll’ werd genoemd hield hij dat af door te verwijzen naar Fats Domino, volgens hem (terecht) de enige zanger die deze titel verdiende.
De platenindustrie, die verantwoordelijk was voor de landering van Bill Haley en Elvis Presley meende er later goed aan te doen om een wat meer gepolijste en voor een breder publiek toegankelijke en dus ook meer commerciële versie van rock & roll te gaan lanceren. Mede daardoor braken artiesten als Ricky Nelson, door met onder andere “Hello Mary-Lou”(1959), een karakteristiek ‘rockabilly’ nummer en Del Shannon met “Runaway’ (1959).
Voor een eigen Britse rock & roll versie zorgden Harry Webb, die later de artiestennaam Cliff Richard aannam en zijn band ‘The Shadows’, eerder ‘the Drifters’ geheten. Hun liedjes en ook instrumentale nummers werden wereldberoemd. Zij werden vooral in de rest van Europa op grote schaal geïmiteerd.
Hier zingt Cliff Richard samen met de Shadows “Move it” (1958), dat gold als de eerste authentiek Britse rock & roll song.
De platenmaatschappij zette Cliff Richard ertoe aan zich zo veel mogelijk als Elvis voor te doen, te kleden. Het doet wat geforceerd aan, maar hij doet zijn best. Hier zie je hem ook in “Do you wanna dance”(1958).
Leuk is het om deze uitvoering van “Move it” te vergelijken van een optreden van dezelfde Cliff, nu samen met Hank Marvin, een van de voormalige Shadows in 1995. Zij treden op in het Londonse Dominion Theatre met ‘The Queen’ op de eerste rij. Je ziet het hier.
Maar Groot Brittannië had nog een ander antwoord….
Eind jaren ’50 had daar de ‘skiffle’ muziek een hoge populariteit gekregen. In essentie heeft skiffle dezelfde wortels als de Amerikaanse country muziek, die op haar beurt voortkwam uit de Europese volksmuziek. Dit is goed te horen op een opname van de meest bekende skiffle groep, die van Lonnie Donegan “Putting on thes tyle”(1957).
De opkomst van de skiffle was min of meer als reactie op de groeiende commercialisering van de gangbare popmuziek. De duizenden skifflegroepen die overal in het Verenigd Koninkrijk ontstonden gebruikten eenvoudige instrumenten als gitaar, mandoline en washboard of drumstel. Voor velen was Lonnie Donegan het voorbeeld. Ook voor ‘The Quarryman”.
Hier geen verfilmde opname, want die zijn slecht van kwaliteit; volstaan wordt met een plaatopname en een foto. De Quarrymen zingen hier het oude volksliedje Maggie Mae.
Na verloop van tijd ontwikkelden de ‘The Quarrymen’ een eigen geluid, door wat meer ‘beat’ aan hun liedjes toe te voegen. Ze veranderden hun naam en daarmee ook de muziek geschiedenis. Je ziet hier hun eerste optreden in ‘The Cavern’. Dat hoor je hier (1962)
Met hun nieuwe naam veroverden ‘The Beatles’ de wereld, althans muzikaal. In de VS was daarom sprake van de ‘British Invasion’. Dat gold ook voor de talloze andere Engelse ‘beatgroepen’, zoals Freddie and the Dreamers, Herman Hermits, Dave Clark Five. In dit rijtje kunnen ook de Rolling Stones, de Animals en de Yardbirds worden genoemd maar hun muziek was zeker in de beginperiode sterker vanuit het genre ‘rhythm & blues’ geïnspireerd. Alle opnamen dateren uit het begin van de jaren ’60.
In de tweede helft van de jaren ’60 ontstaat er een groot aantal nieuwe muziekstijlen, die doorgaans met de term ‘rock’ wordt aangeduid. Binnen de rock was er al snel sprake van ‘hard rock, soms ook aangeduid met de term ‘metal’ en soft rock’, soms ook wel ‘folk rock’ genoemd. Beroemde exponenten van de eerste zijn Steppenwolf met bijvoorbeeld “Born to be wild” en van de tweede de Eagles met ”Hotel California. Vanaf de eeuwwisseling vervagen de grenzen tussen pop en rock en zien we ook de opkomst van elektronische (dance-) muziek, met alle varianten vandien. Op dit alles kom ik uiteraard later terug.
Echter, er zijn ook muzikanten die de geest van rock & roll levend houden. Enkele van heb hebben onlangs de groep “The Barnstones” opgericht en ze hebben enen schitterend album gemaakt. Van deze super gelegenheidsformatie maken deel uit Jimmy Barnes, Slim Jim Phantom, Chris Cheney , Kevin Shirley en Jools Holland’, wiens piano onmiskenbaar aanwezig is. Je luistert hier naar het liedje “Johnny’s Gone” uit dit album, vergezeld van een snelle tekenfilm. De beste rock & roll uit 2023….
[1] Zie Hierover mijn eerdere verkenning van de country &western muziek, die je HIER kunt beluisteren.
Geef een reactie op Franse rock 1955–2025 – aflevering 1: Waarom aandacht voor Franse rock? – Expeditie muziek Reactie annuleren