Oude jazz (De ontwikkeling van jazz 1/11)

Niet iedereen waardeerde jazz. Tekening van F. Bildstein, cover van The Mascot uit 1890. Publiek domein 

Wat nu ‘oude jazz’ wordt genoemd – overigens nog steeds springlevend – ontstond aan het einde van de 19de eeuw in New Orleans. Bronnen waren onder andere genres die ik eerder heb beschreven, zoals worksongsboogie woogieragtime en spirituals. Deze zijn binnen de Afro Amerikaanse bevolking tot ontwikkeling gebracht, Andere bronnen zijn marsmuziek en hymnen die in de eerste plaats een Europese achtergrond hadden. 

Om te beginnen een hernieuwde kennismaking met ‘oude jazz’.  Je hoort de klassieker “One step” gespeeld door de Dutch Swing College Band.

In Noord Amerika en in Zuid Amerika en het Caraïbisch gebied ontwikkelden uit de contacten tussen bevolkingsgroepen die afkomstig waren uit Afrika en uit Europa uiteenlopende muziekstijlen. Ik beperk me tot de eerste regio. Daarbij worden zes genres belicht: oude jazz, swing, bebop, ‘cool’ en andere nazaten van de bebop, ‘fusion’ en vrije jazz. Tot op de dag van vandaag kennen ze beoefenaars en liefhebbers. Naast zes posts gewijd aan deze genres, maak je kennis met vijf vooraanstaande musici, bandleiders en componisten: Louis Armstrong, ‘Duke’ Ellington, Miles Davis, Dizzy Gillepsie en John Coltrane. Ook aan elk van hen wijd een post.

Kenmerken van jazz

De volgende vijf karakteristieken zijn terug te vinden in vrijwel alle genres die tot op heden ontwikkeld zijn:

  • Collectieve deelname: Jazzmuziek is weliswaar vaak (ten dele) uitgeschreven, maar musici hebben een relatief grote vrijheid.
  • Improvisatie: Geschreven jazzmuziek biedt vrijwel altijd ruimte voor improvisatie, soms door solisten maar vaak ook door andere orkestleden.
  • Antifonie: Leden van een orkest reageren op elkaar, hetzij door de manier waarop een nummer is gearrangeerd, hetzij al improviserend.
  • Polyfonie: Een muziekstuk combineert verschillende, soms contrasterende melodielijnen.
  • Polyritmiek: Soms bestaat een nummer uit verschillende opeenvolgende of gelijktijdige voorkomende ritmische lijnen.

De voorlopers

Uit de tweede helft van de 19de eeuw kennen we een aantal ‘voorlopers’ De in New Orleans woonachtige Louis Gottschalk componeerde in 1853 het muziekstuk “The banjo; grotesque fantasy”. 

New Orleans zou vanaf het einde van de 19de eeuw het mekka van de oude jazz worden. Een van de redenen was dat veel vrijgekomen slaven zich in deze plaats vestigden na de afschaffing van de slavernij. In elk café of bordeel speelde wel een band. De eerste band heette overigens de ‘Original Dixieland Jass Band’, maar ‘jass’ werd al snel ‘jazz’, dat zoiets betekent als ‘zootje ongeregeld’. Deze naam was afkomstig van dat deel van de bevolking dat niets van jazz moest hebben (zie bovenstaande prent). Musici beschouwden het als een geuzennaam. De voornoemde band bracht ook de eerste jazzplaat uit in1917, de ‘Livery Stable Blues’. Die hoor je hierHoe dit nummer 100 jaar later klinkt hoor je hierEen betere geluidskwaliteit, maar verder precies gelijk. In 2006 componeerde Jelly Roll Morton de “Jelly Roll Blues”. Je hoort hier een uitvoering uit 1926, gespeeld door zijn toenmalige band, de ‘Red Hot Peppers’. 

Dansorkesten

Het instrumentarium dat je hier ziet en hoort vind je tot op heden terug in dixieland orkesten, waarvan het aantal muzikanten varieerde van tussen de vijf en twaalf. ‘Dixieland’ is overigens een bijnaam voor het zuiden van de VS.  ‘Dixie’ is afgeleid van het Franse woord ‘dix’(10), dat op bankbiljetten stond die tijdens de burgeroorlog in dit gebied circuleerden. Veel jazzmuzikanten uit New Orleans trokken na verloop van tijd naar Chicago en later naar New York of staken de oceaan over naar Europa, waar oude jazz ook tot grote bloei kwam. Zo ook de ‘Original Dixieland Jazz Band’ en die zorgde voor een jazz-rage in Groot Brittannië. 

Ook Louis Armstrong begon zijn carrière in New Orleans, waar hij zich door zijn virtuositeit op de trompet onderscheidde. Wel moest hij zijn kostje bij elkaar grabbelen, eerst op 12-jarige leeftijd als straatmuzikant. Later in verschillende orkesten. Op uitnodiging van zijn mentor King Oliver vertrok hij op 22-jarige leeftijd naar Chicago, waar hij de trompet speelde in Oliver’s Creole Jazz Band en goed verdiende. Je kunt luisteren naar de eerste plaatopname van deze band (1923)

Jongeren in de jaren ’20 zagen in jazz een middel om te rebelleren tegen de oudere generatie. Jonge vrouwen kleedden zich in ‘flappermode, rookten in het openbaar, dansten de charleston en praatten vrijuit over seks. De ‘drooglegging’ in de VS droeg bij aan de verbreiding van jazz. Bijna in elke straat ontstonden ‘speakeasy’s’, goed verborgen cafés en cabarets waar overal livemuziek was te vinden. Ouderen wilden in deze ontwikkelingen vooral het morele verval zien.

Jazz werd steeds minder een exclusieve aangelegenheid voor zwarte mensen. De ‘blanke’ Paul Whiteman werd top bandleider in de jaren 20 en hij huurde onder andere Bix Beiderbecke en de broers Jimmy en Frankie Dorsey in; muzikanten die nog een grote naam zouden maken. Je kunt nu luisteren naar een opname uit 1925.

 Dezelfde Paul Whiteman had aan George Gershwin de opdracht gegeven om de “Rhapsody in Blu”e te schrijven, die zijn orkest in première zou brengen. Dit orkestwerk – overigens geen oude stijl jazz – kun je hier beluisteren, in een uitvoering van de New York Philharmonic met Leonard Bernstein (1976)

Marching bands

Naast de dansorkesten bestonden er ‘marching bands’ die elke viering opluisterden. Dit gebruik leeft tot op de dag van vandaag voort. Of het een begrafenis of bruiloft was, groepen van tien à vijftien muzikanten trokken in langzaam tempo mee in de stoet, gevolgd door een dansende menigte. Ook deze vorm van muziekbeoefening werd niet altijd gewaardeerd. Kijk hier naar zo’n begrafenisstoet met de New Orleans Traditional Band. Naar onze begrippen gaat het er vrolijk aan toe. 

Een aantal van deze bands is beroemd geworden en trad ook buiten New Orleans op. Bijvoorbeeld de Eureka Brass Band, de Tuxedo Brass Band (1958), de Treme Brass Band (2013) en de Olympia Brass Band (2009). Sommige hedendaagse New Orleans Brass Bands, zoals de Dirty Dozen Brass Band, en de Rebirth Brass Band combineren dixielandmuziek met invloeden van funk, hip hop en rap. Je kunt kijken en luisteren naar de Dirty Dozen Brass Band.

Aanhoudende populariteit

De dixieland rage duurde tot het begin van de jaren ’30, maar het genre bleef populair. Tot nu toe was de ontwikkeling van de jazz vooral een mannenaangelegenheid.  Dat zou vanaf 1930 gaan veranderen.

Aan het einde van de jaren ’40 werd Louis Armstrongs Allstars band een toonaangevend orkest. In de jaren ’50 en ’60 was dixielandmuziek een van de meest populaire jazzstijlen in de VS en daarbuiten. Dit was een reactie op de gepolijste bigband swing en de complexe bebop. Musici waren deels oudere muzikanten die hun carrière met oude jazz waren begonnen. Maar ook jonge muzikanten, zoals de Lu Waters BandWard Kimball en zijn Firehouse five plus two en Conrad Janis and his Tallgate jazzband. Ik eindig met een oude rot: Louis Armstrong speelt en zingt “When The Saints Go Marching In”.

Jazz standaarden

Muziekrecensenten hebben van alle muziekgenres lijsten gemaakt waarop de meest beluisterde, geliefde, gecoverde en kwalitatief goede nummers zijn te vinden. Je staat ervan te kijken hoeveel nummers die bijna iedereen vandaag de dag kent uit deze periode stammen, zoals “When the Saints Go Marching In”, ”Charleston”, “Tiger Rag”, “Basin Street Blues”, “Sweet Georgia Brown”, “Tea for two”, “Crazy rithm”, “Bye Bye blackbird”, “Mack the knive”, “At the Jazz Band Ball , “I Found a New Baby”, “Ain’t misbehavin” en vele andere. Een volledige lijst van jazz standaarden uit de periode voor 1930 vind je hier.

Plaats een reactie