Louis Armstrong (De ontwikkeling van de jazz 7/11)

Louis Armstrong (bijnamen Satch en Satchmo) is geboren op 4 augustus 1901 in New Orleans en op 6 juli 1971 overleden in New York City. Hij speelde trompet en cornet en heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van de jazz. 

Hij heeft zijn jeugd doorgebracht in armoede. Op 11-jarige leeftijd kocht hij in een pandjeshuis een cornet en op 13-jarige leeftijd speelt hij al verdienstelijk in verschillende bands, waaronder de fameuze Tuxedo Brass Band, onder andere in danszalen, bordelen en rivierboten.

Jaren ‘20

In 1922 vroeg ‘King Oliver’ aan Armstrong om naar Chicago te komen om te spelen in zijn ‘Oliver’s Creole Jazz Band’. Je kunt hier luisteren naar een opname van de band.

Hier ontvangt hij voor het eerst een goed inkomen. Onder invloed van zijn toekomstige vrouw Lil Hardin verbreedt hij zijn vaardigheid door ook klassieke muziek te spelen. Vanaf 1924 speelt hij in het Fletcher Henderson Orchestra, de meest vooraanstaande Afro-Amerikaanse band van die tijd.  Hier kun je luisteren naar dit orkest, waarvan op dat moment zowel Louis Armstrong als Coleman Hawkins lid waren.

Armstrong beheerst inmiddels de New Orleans stijl (‘oude jazz’) volledig. Toen hij bij de Fletcher Henderson band kwam, pionierde hij al geruime tijd met de meest actuele vormen van jazz. Onder meer door de verschuiving collectieve naar individuele improvisatie. Zijn improvisaties waren verfijnd, subtiel en melodieus.

In 1925 keert hij terug naar Chicago, waar hij zijn eigen band ‘Louis Armstrong Hot Five (later Hot Seven)’ opricht. Hij nam hier onder andere de hit Potato Head Blues (1927) op en zijn geïmproviseerde solo in dit nummer is inmiddels ontelbare maken nagespeeld.

Introductie en solo in het nummer ‘Weather Bird’ (1928) samen met pianist Earl Hines is een van de beroemdste improvisaties in de geschiedenis van de jazz. Luister hier:

In de loop van dat jaar maakt hij 25 platenopnamen. Hij begint ook steeds vaker te zingen, zijn ‘Ain’t Misbehavin’ (1929) werd een hit. Dat gold ook voor Armstrong’s interpretatie van Carmichael’s  ‘Stardust’ (1931) en ‘Lazy River’ (1931). Deze laatste kun je hieronder beluisteren. Hij toont hij zich meester in ‘scat singing’, dat is zingen en improviseren met betekenisloze woorden.

Jaren ‘30

De Grote depressie maakte veel musici werkloos. Louis Armstrong kan komen spelen in de New Cotton Club in Los Angeles, samen met onder andere Lionel Hampton op drums: Hollywood kon zich nog steeds een rijk nachtleven permitteren.  Bovendien werden er radio-opnames gemaakt van alle optredens. Later kreeg Armstrong problemen met zijn vingers en lippen, en tekent hij vaker een contract om in een film te spelen.

Jaren ‘40

Na vele jaren onderweg te zijn geweest, vestigt Armstrong zich in 1943 met zijn dan vierde vrouw in Queens NYC. Ook nu weer moeten veel bigbands met optreden stoppen omdat de kosten te hoog werden. Tegelijkertijd nam de belangstelling voor kleine ensembles toe, wat Armstrong, gegeven zijn ervaring, goed uitkwam. Armstrong’s nieuwe groep heet ‘Louis Armstrong and His All Stars’. In 1948 neemt hij de Engelstalige versie op van Suzy Delair’s liedje ‘C’est si bon’ wat een wereldhit werd. Je hoort en ziet hem spelen en zingen op deze opname uit 1962

Jaren ‘50

Gedurende de laatste 30 jaar heeft Armstrong ruim 50 liedjes geschreven, gemiddeld meer dan 300 optredens per jaar verzorgd, een groot aantal platenopnamen gemaakt en in 30 films opgetreden. Zijn bekendste film is ‘High Society’ met Bing Crosby, Grace Kelly, Frank Sinatra en Celeste Holm.  Hierin zingt Armstrong een duet met Crosby:

In de jaren ’50 is Armstrong een geliefd Amerikaans icoon. Echter, in diezelfde jaren werd een generatiekloof voelbaar tussen hem en de jongere generatie jazz musici, zoals Charlie Parker, Miles Davis en Sonny Rollins, die Armstrong’s ‘vaudeville stijl’ minachtten. Op zijn beurt noemde Armstrong hun bebopstijl ‘Chinese muziek’.

In die jaren neemt hij twee albums op die als meesterwerken werden beschouwd: ‘Louis Armstrong plays W.C. Handy’ (1954) en Satch Plays Fats (nummers van Fats Waller). 

Jaren ‘60

In 1963 treedt hij op in Dave Brubeck’s jazz musical ‘The Real Ambassadors’ waarin hij ‘Summer Song’ vertolkt, een van zijn populairste vocale prestaties tot dan toe. Je kunt daar hieronder naar luisteren

In deze jaren toert Armstrong in Egypte, Ghana en Nigeria. Hij kreeg echter een hartaanval en moest geruime tijd rusten. Pas in 1964 zet hij weer voet in de studio en neemt zijn internationale hit ‘Hello Dolly’ op. Het nummer kwam op de eerste plaats van de Hot 100 en onttroonde de Beatles. Je kijkt en luistert hier naar een opname uit 1968.

Armstrong begint opnieuw aan een wereldtour, maar ook deze breekt hij om gezondheidsredenen af. 

In 1968 maakte hij de laatste opnamen met zijn trompet op het album ‘Disney Songs the Satchmo Way’ en scoorde hij nog een hit ‘What a Wonderful World”. Die hoor en zie je nu:

Armstrong sterft in zijn slaap aan een hartaanval op 6 juli 1971.

Plaats een reactie