Neo-traditionalisme: Hard bob, straight ahead jazz en neobob (De ontwikkeling van jazz 6/11)

De vorige afleveringen gingen over trends en veranderingen in de jazz tijdens de naoorlogse periode: ‘Bebob’, de vlucht in de virtuositeit die niet erg aansloeg bij het publiek. ‘Cool jazz’, die de harde kantjes van de bebop afhaalde. ‘Fusion’ en ‘smooth jazz’, die muzikanten inspireerden om jazz en andere genres te mengen. ‘Freejazz’, die musici ruimte bood zich los te maken van de meeste regels die tot dan toe voor jazz muziek en improvisatie golden. 

Een aantal jazzmuzikanten voelde zich tot geen van deze genres aangetrokken bleef zoeken naar de ‘ware aard’ van de jazz. Het ligt voor de hand dat niet iedereen daar hetzelfde over dacht. Het gevolg is dan ook een reeks nieuwe stijlen’, waarvan deze aflevering er enkele uitlicht. Het gaat om ‘hard bob’, ‘straight ahead’ jazz en ‘neo-bop’. ‘Soul jazz’ wordt ook wel in dit rijtje gezet, maar die hoort mijns inziens toch meer thuis bij ‘fusion’ en is daar ook besproken.

Hard bop (jaren ‘50 – ’60)

Waarmee onderscheidt hard bop zich van bebop en de cool jazz? In essentie gaat het om vergroten van de aantrekkelijkheid van jazz voor een breder publiek en tegelijkertijd jazz als kunstvorm te bewaren.

Kenmerken

– Net als in de bebop nemen solo’s akkoordenreeksen als uitgangspunt, die tijdens het hele nummer worden herhaald.

– Het tempo van hard bop ligt vaak even hoog dan van de bebop; de melodieën zijn herkenbaarder en eenvoudiger.

– Piano en saxofoon zijn dominante instrumenten.

Innovator Miles Davis introduceerde hard bob tijdens het eerste Newport jazz festival (1954) met zijn nummer ‘Walking”. Dit nummer kun je hier zien en beluisteren op een opname uit 1957.

Andere composities van Miles Davis uit deze tijd staan op albums als ‘Milestones’ (1958) en ‘Kind of blue’(1959). Je kunt nu kijken en luisteren naar het nummer ‘All Blues’ van dit laatste album, gespeeld door de Frankfurt Radio Bigband (2020)

Andere prominente hard bop muzikanten zijn Horace Silver en drummer Art Blakey met hun band The jazz Messengers (Live in Belgium, 1958), trompettist Clifford Brown (Stompin’ at the Savoy, 1954), bassist Charles Mingus (Devil’s blues, een opname uit 1975), saxofonist Cannonball Adderley (Work song, 1962), pianist Thelonious Monk (Live in 66 Norway & Denmark concerts, 1966) en flugelhorn speler Lee Morgan (Moanin’, 1961).

Straight ahead jazz en neo-bop (jaren ’80 en later)

De trompettist Wynton Marsalis (1961 – ) speelde een belangrijke rol bij de opvolging van de hard bop door ‘straight ahead jazz’ ( jaren ’60 – ’70) en neo-bop (vanaf jaren ’80). Ook Marsalis’ ideaal was dat jazz een ‘fine-art’ status zou krijgen en vergeleken zou worden met klassieke muziek. 

Kenmerken

– Zowel straight ahead jazz als neo-bob zoeken aansluiting bij de oude jazz en deels swing.

– Straight ahead jazz-muzikanten verwerpen zowel free jazz als fusion, vanwege de invloed van popmuziek.

– Het accent ligt op akoestische instrumenten, zoals een conventionele piano, lopende baspatronen, 4/4-maat en op swing en bop gebaseerde drumritmes.

– Neo-bop had een meer swingend en melodieus karakter dan straight ahead jazz, onder invloed van de stijlen die zich in de periode voor 1980 hadden ontwikkeld.

– ‘Ware’ jazz is volgens Marsalis gebaseerd was op swing, akoestische klanken, tonaliteit, vakmanschap en kennis van de jazztraditie.

Wynton Marselis is opgetreden in 30 landen. Zijn Grammy Awards op het gebied van jazz zijn onder andere voor ‘Best Instrumental Solo’ : Think of one 1(983) en Hot House Flowers, (1984) Best Jazz Instrumental Album:  Black Codes (From The Underground) (1985, opname 2013) en Marsalis Standard time (1987). Hier kun je luisteren naar ‘Smokehouse Blues gespeeld door het Wynton Marsalis Septet in 2015.

Ook de Jazz Messengers van Horace Silver en Art Blakey waren een kweekvijver voor jonge muzikanten die ‘ware’ jazz wilden spelen. Marsalis speelde overigens ook in deze groep als trompettist. Een toonaangevend album van de Jazz Messengers is ‘Straight Ahead ‘(1981). Je kunt hier luisteren naar ‘Just By Myself”(1958)

Een andere ‘rechttoe rechtaan ‘muzikant was de tenor saxofonist Scott Hamilton. Zijn eerste album was ‘Scott Hamilton Is A Good Wind Who is Blowing Us No Ill’ (1977). Verder: Jackie McLean met zijn album The Jackie Mac Attack live (1991) en  Eric Alexander Solid (1998) , The second Milestone (2001) en Gentle Ballads (2008). 

Verschillende muzikanten die in de jaren 1970 een stempel hadden gedrukt op ‘fusion’, begonnen gaandeweg weer akoestische jazz op te nemen, waaronder Chick Corea en Herbie Hancock. Zelfs de muziek van Miles Davis uit de jaren 1980, hoewel zeker nog fusion, werd in die tijd toegankelijke en herkenbaarder dan zijn abstracte werk uit het midden van de jaren 1970. Niettemin moest hij niets hebben van het neo-traditionalisme. Hij had het over een ‘opgewarmde’ kalkoen en beschouwde Marsalis als de jazzpolitie.

Wie luistert naar bebop, cool jazz,  hard bop,  straight ahead jazz en neo-bop hoort een grote verscheidenheid ook binnen deze stromingen en er moeite deze stromingen te onderscheiden. Dat het om jazz gaat valt niet te betwijfelen. Het gaat echter veel te ver om van de ‘ware jazz’ te spreken. Fusion en free jazz hebben het speelveld opgerekt en vergroot en uiteindelijk de jazz verrijkt. In de komende afleveringen neem ik de koplopers van de ontwikkeling van jazz in al haar facetten onder de loep: Louis Armstrong, Duke Ellington, Dizzie Gillespie, Miles Davis en John Coltrane.

Plaats een reactie