Ritme, tempo en klankkleur

De vraag was ‘wat doet muziek met je’ en ‘hoe komt dat’. We beginnen eenvoudig. We laten de melodie weg. Wat dat overblijft is ritme, tempo en klankkleur. Die kunnen all drie simpel, eentonig of gevarieerd zijn.

Trouwens klankkleur heeft niets met melodie te maken. Stamp beurtelings met je voet op de grond en klap in je hand. dat klinkt heel anders dan dat je alleen maar on je handen klapt. De klankkleur verschilt.

Je wandelt met een paar mensen. Toevallig heeft iemand een dikke trom bij zich. Hij slaat daar op elke eerste tel van de maat op. Zeker weten dat jullie groepje meteen ‘in de maat loopt’ en dat het lopen veel gemakkelijker gaat. Zelf de meest elementaire vorm van muziek stimuleert beweging.

We kijken nu naar sakbaband Segura uit Maastricht. Let op het ritme, het tempo en de klankkleur.

Wat ze doen is achter elkaar korte stukjes spelen. Naar mijn smaak is het ritme nauwelijks gevarieerd, het tempo snel, en versnelt af en toe en de klankkleur is eigenlijk tweetonig. De kleine trommeltjes en de basdrums. Geen wonder dat sambabands zo populair zijn. Na vijf minuten oefenen kun je meedoen. De leider doet de solo’s. De mensen bewegen wel met de muzikanten mee, maar je blijft er niet lang naar luisteren.

De volgende band is andere koek. De trommelaars oefenen zich suf. Luister maar eens naar het verschil en probeer dat te benoemen met de begrippen ritme, tempo en klankkleur.

Er zijn zes tonen (vijf anders gestemde basdrums) en hooggestemde trommels. Ze brengen daarmee sterk variërende ritmes voort, het tempo wisselt voortdurend en ze maken er een hele show van. Ook door de perfectie van het samenspel.

Alleen: het is misschien te gecompliceerd. Je blijft staan kijken en luisteren, maar of je ook met je voeten gaat stampen of in je handen gaat klappen? Ik weet het niet.

We kijken nu naar het Kampense Trompetterkorps. Let weer op ritme, tempo en klankkleur en wat deze met je doen. Let niet op de trompetters, alleen op de slagwerkers.

Ook weer een sterk verschillende ritmes en ook weer veel variatie in klankkleur. Maar hun tempowisselingen zijn veel beperkter. Het is dus veel gemakkelijker om er achter aan te lopen.

Een voorlopige conclusie: om op muziek te bewegen moet het tempo eigenlijk niet te veel variëren; ritme en klankkeur maken het daarentegen boeiend. We kijken nu naar het vierde optreden. Slagerij van Kampen. Nee, niet uit Kampen, Maar oorspronkelijk uit Eindhoven.

Eigenlijk lijkt het wel wat op het getrommel van hun naamgenoten. Het grote verschil zit in de klankkleur. Ze hebben tientallen verschillende trommels, ze voeren eindelijk een heel concertwerk waarbij ze maximale verschillen in ritme en klankkleur laten horten, maar elk van de delen van het concertwerk heeft in principe zijn eigen tempo. Je voelt als je dit luistert dat je ledematen willen meedoen, en als je dat zou doen lijkt het niet meer gewoon achter de dikke trom aanlopen tijdens een wandeling maar op dansen!

Plaats een reactie